Is lezen saai?
In een aflevering van het programma Plakshot heeft presentator Roel Maalderink kritiek op de wijze waarop lezen gestimuleerd wordt in campagnes als Heel Nederland leest, de nationale voorleesdagen, Boeken Bingo, Kinderboekenweek, Ga mee op reis, De Nationale voorleesdagen, etc.
Al die campagnes zien er eigenlijk hetzelfde uit: er wordt een BN-er gebeld, die moet achter zijn webcam gaan zitten en dan gaan vertellen hoe leuk lezen wel niet is. De grondgedachte van die campagnes is altijd negatief. De marketeer gaat uit van het idee dat lezen over het algemeen als saai wordt bevonden of in het gunstigste geval een uitdaging is. Een positieve herinterpretatie moet de zaak dan redden. Ook de nieuwe campagne van Stichting Lezen gaat daar in mee: ‘De Weddenschap heeft tot doel het leesplezier van (V)MBO-ers, die over het algemeen niet van lezen houden, te stimuleren’. Daarmee wekken ze juist de indruk dat lezen eigenlijk heel erg saai is, terwijl uit een campagne juist moet uitstralen dat lezen bepaald NIET saai is.
Daarom trok Maalderink naar het boekenbal en vroeg daar aan schrijvers waarom lezen niet saai is. Opvallend was dat geen enkele van de geïnterviewde schrijvers daarop een goed en duidelijk antwoord kon formuleren. Sommige schrijvers schoten zelfs in een verdedigende kramp. Terwijl het antwoord toch voor de hand ligt en niet eens zo moeilijk vast te stellen is: lezen is spannend omdat het de werkelijkheid verdikt. En het markante was: het interview zelf toonde dat aan. De positie van de spreker is immers anders dan die van de schrijver en daarin schuilt meteen het antwoord op de vraag waarom lezen zoveel spannender is dan bijvoorbeeld toehoren. De schrijver heeft alle tijd en wordt niet overvallen door spontane vragen, bijvoorbeeld in onheldere momenten op het boekenfestival.
Natuurlijk, ook het gesproken woord kan je kennis verrijken, bijvoorbeeld als je zit te praten met iemand in een café of in de kantine van je werk of universiteit. Maar het is velen malen efficiënter en interessanter om een schrijver te lezen dan om met hem of haar te spreken. Het voordeel van lezen is namelijk dat schrijver in staat is geweest van te voren grondig na te denken, te fantaseren en onderzoek te doen om vervolgens bijkans eindeloos te sleutelen aan de uitwerking en de formulering. Daarbij is de leesbaarheid omgekeerd evenredig aan de inzet van de schrijver, waarbij de regel geldt: hoe makkelijk en sneller de lezer een passage leest, des te moeilijker en langer heeft een schrijver op de passage zitten broeden. Als we het over fictie hebben dat kun je gevoeglijk stellen dat een roman de werkelijkheid compacter maakt, omdat veel saaie details achterwege gelaten kunnen worden. Bij lezen van een goed boek kom je de dagelijkse sleur dus niet tegen, die in het Duits zo mooi ‘der Alltag’ wordt genoemd, of het moet juist de bedoeling zijn van de auteur om ons iets duidelijk te maken, zoals in de Avonden van Gerard Reve. Een roman kan lagen of complexiteit toevoegen aan de realiteit, waardoor deze minder transparant of moeilijker te doorgronden wordt. Het kan extra lagen van interpretatie, perceptie, of zelfs misleiding toevoegen aan wat we als de ‘echte’ wereld beschouwen. Ook kunnen er invalshoeken worden toegevoegd die de menselijke ervaring vanuit verschillende perspectieven kan laten zien, waarvan we ook weer kunnen leren.
Want naast het verdikken van de werkelijkheid, verrijkt goede non-fictie je kennis van de wereld, en fictie je kennis over het leven, te samen ook je woordenschat en je vermogen om te rubriceren, wat weer je geheugen stimuleert.
Bij non-fictie is er sprake van beschrijven, analyseren en interpreteren van de werkelijkheid zodat we hem beter kunnen begrijpen. In filosofische contexten wordt de werkelijkheid vaak geproblematiseerd en gezien als een constructie die door onze waarnemingen en interpretaties wordt gevormd.
Bij fictie laat de schrijver zijn personage een experiment aangaan, waarvan de uitkomst niet bij voorbaat vaststaat. Wij als lezer kunnen meekijken naar de keuzes die hij maakt en de mogelijke consequenties die dat heeft, zonder daar zelf nadeel van te ondervinden. Met ons voorstellingsvermogen kunnen we zo dus in allerlei mogelijk werelden terechtkomen waar we in ons eigen eindige leventje niet toe in staat zijn. Daarom is literaire fictie is zowel kunstmatig als levensecht. Het behandelt vaak complexe emoties en grote levensvragen. Het biedt diepgang en originaliteit, waardoor je aan het denken wordt gezet. Bovendien kan een goed boek je meenemen op een avontuur, je laten lachen, huilen, en je inspireren. Hoe spannend is dat?
Een goed boek is als een eau de vie van hazelnoot; je bent in staat de hazelnoot vele malen sterker te ruiken dan je dat bij een werkelijke hazelnoot kunt. Daarom durf ik te beweren dat mensen die lezen, vaak meer intenser leven. Lezen is dus verdomd spannend!
© Paul ter Heyne, 04.07.2025 Bussum